Gebruikers creëren gegevens en slaan deze op de lokale schijf op, meestal in eigen DWG- of RVT-formaten. Deze hoofdbestanden worden gebruikt om honderden andere documenten (zoals pdf's) te maken, waarvan het delen ook moet worden gecontroleerd.
vaker in de cloud worden opgeslagen, is het tijd om gegevens anders te structureren. Ze moeten telephoner en inde ‘streaming’ en atomair worden, zodat ze gemakkelijker dynamisch kunnen worden verzonden. Op deze manier ontvangen gebruikers alleen de gegevens die relevant zijn voor een specifieke taak, en niet alles op een rij.
Vooral BIM-bestanden kunnen in zeer korte tijd groot en onhandelbaar worden. Ontwerpgegevens moeten worden gedistribueerd in plaats van afzonderlijk te worden opgeslagen in formaten die uniek zijn voor elke toepassing. Silo's zijn vallen die samenwerking verhinderen. De afzonderlijke datapools moeten worden samengevoegd, wat al gebeurt.
Autodesk en Bentley Systems promoten uniforme databasestructuren, respectievelijk Autodesk Docs en iTwin. De aanpak van Autodesk is eigen: gegevens worden opgeslagen in de cloud van het bedrijf. Bentley's iTwin maakte ze daarentegen open en draagbaar.
Andere BIM-providers, zoals Vectorworks, voegen databaseconnectiviteit toe aan hun oplossingen om bestandsbeheerprocessen te verbeteren. Graphisoft hanteert een unieke hybride aanpak waarbij data zowel lokaal als in de cloud kan worden opgeslagen. Het lijkt erop dat BIM-bestandsformaten zoals wij die kennen, transactioneel of verouderd zullen worden. Zoals Anagnost van Autodesk zei: "Bestanden zijn de wandelende doden."
Maar toch worden er in de industrie pogingen ondernomen om open informatiesystemen te creëren. Zodat deelnemers in de bouwsector de controle kunnen behouden over hun eigen data, en niet in de valkuil van cloudplatforms trappen (meer hierover in het onderdeel ‘Openheid’).
BIM
API-toegang
In de toekomst van de cloud zal ‘data forwarding’ een laatste redmiddel worden. In plaats daarvan zullen ontwerptoepassingen ‘komen’ naar de plek waar de gegevens zijn opgeslagen. Gebruikers krijgen er toegang toe via de API (application programming interface), waarvan de tools hen in staat stellen taken uit te voeren op gegevens die ‘toegestaan’ zijn voor werk.
Historisch gezien schreven ontwikkelaars een speciale applicatie die bovenop de desktop Revit werd geïnstalleerd om toegang te krijgen tot BIM-gegevens. In de toekomst zullen nieuwe startups applicaties schrijven die in de cloud worden gehost en eenvoudigweg verbinding maken met klantdatastores om taken uit te voeren (sommige startups werken hier al aan). Als de gegevens lokaal worden opgeslagen, halen de plug-ins deze op en sturen deze naar de cloud voor verwerking. De cloudgebaseerde aanpak zorgt voor een naadloze interactie tussen applicaties.
Maar omdat gegevens steeds
-
- Posts: 25
- Joined: Mon Dec 23, 2024 3:31 am